Betere informatievoorziening voor patiënten draagt bij aan verdere verbetering van de kwaliteit van zorg, en aan een verlaging van de kosten in de zorg. Dit kan worden waargemaakt doordat patiënten die beter geïnformeerd zijn:
*Een hogere therapietrouw hebben
*Minder complicaties krijgen
*Minder no-shows vertonen
*Zich beter voorbereiden op ziekenhuisbezoek waardoor annulering van onderzoeken behandeling wordt voorkomen
*Minder vaak naar de arts gaan
6 redenen waarom gezondheids-informatie beter kan en beter móet:
1. Omdat ‘samen beslissen’ in de praktijk vaak nog weinig ‘samen’ is
Dat zijn best schokkende cijfers. Maar voor velen helaas ook herkenbaar. Want wie herkent niet, het gevoel dat als je na een consult bij de specialist weer buiten staat, je eigenlijk niet meer zo goed weet wat de arts je nou precies heeft uitgelegd?
En of dat nou aan de arts lag omdat deze ingewikkeld jargon gebruikte of aan de patiënt die bijvoorbeeld door angst voor wat komen gaat eigenlijk nauwelijks luistert; er blijkt behoefte aan duidelijke en begrijpelijke gezondheidsinformatie die de patiënt op elk moment kan raadplegen om de juiste beslissing te kunnen nemen.
Volgens Dr. Dirk Ubbink van het AMC wordt zelfs een kwart tot een derde van het aantal klachten veroorzaakt door slechte informatieverstrekking of -overdracht: “De communicatie verloopt nog vaak als eenrichtingsverkeer van zorgverlener naar patiënt en die beslist dan, waardoor er vaak ook nog eens sprake is van overbehandeling”.
Want misschien wil de patiënt die behandeling helemaal niet als hij op de hoogte is van de risico’s of verlies van de kwaliteit van leven.
Bij gezamenlijke besluitvorming betrekt de arts een patiënt actief bij de besluitvorming. Beslissingsondersteuning blijkt niet alleen kennis van patiënten te verhogen, het leidt aldus Prof.dr. A.M. Stiggelbout in haar oratie ook “tot actievere deelname en tot een betere fit tussen de waarden van de patiënt en de gekozen behandeling“.
Dit wordt ook bevestigd door een recent onderzoek van verzekeraar VGZ en RadboudUMC. Gevolg is dat artsen van RadboudUMC langer met de patiënt mogen praten van de verzekeraar omdat het tot andere keuzes leidt en dat dat zorgkosten bespaart. Volgens het RadboudUMC kiest 10% minder mensen voor een operatie.
2. Omdat rol van de patiënt is veranderd
Het informatiemonopolie van de arts is verleden tijd en er wordt in toenemende mate verwacht dat de patiënt een actieve rol speelt in het nemen van beslissingen over diens gezondheid. En het blijkt dat de meeste patiënten (70%) actief betrokken willen worden bij het nemen van belangrijke medische beslissingen. Patiënten verwachten steeds vaker 24 uur per dag, 7 dagen in de week toegang tot informatie, ook van de zorgverlener.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het goed inrichten en ondersteunen van het besluitvormingsproces patiënten helpt. Ze zijn beter geïnformeerd, ze zijn zich meer bewust van de voor- en nadelen van bepaalde keuzes, ze voelen zich vaker tevreden en twijfelen minder over hun genomen beslissing (zie Cochrane-review).
Om die medische informatie optimaal tot zich te nemen willen patiënten gebruik maken van handige digitale toepassingen (eHealth Monitor 2015). Meer dan de helft van de Nederlanders (53%) is positief over online communiceren met arts of verpleegkundige (e-consult en beeldschermzorg). En bij 65-plussers is dit zelfs 62%, blijkt uit recent onderzoek van Motivaction en Agewise naar de visie van ouderen op technologie.
Ziekenhuizen in de VS die als “Patiënt Centered” geaccrediteerd willen worden, zijn verplicht om patiënten de mogelijkheid te geven om online informatie over hun opname in te zien, te downloaden en te verzenden.
Onderzoek uit Denemarken laat zien dat er significant bewijs is dat online-applicaties, ingezet in relatie tot ‘de patiënt centraal’, een positieve impact hebben op de uitkomsten van zorg.
Successen die daar worden gerapporteerd zijn o.a. reductie van het aantal face-to-face afspraken, terugdringing van het aantal onnodige afspraken, kostenbesparingen, hogere patiëntbetrokkenheid, individuelere en persoonlijkere zorg.
3. Omdat 1 op de 9 Nederlanders laaggeletterd is (en 1 op de 4 heeft zeer beperkte gezondheidsvaardigheden)
Het vinden, begrijpen, beoordelen, en gebruiken van gezondheidsinformatie is vooral moeilijk voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Die juiste informatie is bij zorginstellingen vaak niet voorhanden of niet geschikt voor de patiënt. Nederland telt zo’n 1,3 miljoen laaggeletterden die de informatie in folders, bijsluiters of op websites niet begrijpen. Twee op de drie laaggeletterden is autochtoon Nederlander; een op de drie heeft een niet-westerse achtergrond.
En ruim 25% van de Nederlandse bevolking heeft (zeer) beperkte gezondheidsvaardigheden (‘health literacy’).
Volgens Stichting Lezen & Schrijven hebben taalproblemen hebben directe gevolgen voor de gezondheid van laaggeletterden. Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven voelen zich, zowel lichamelijk als geestelijk, vaker minder gezond dan niet-laaggeletterden.
Ook hebben zij een grotere kans eerder te sterven, maken ze meer gebruik van huisartsenzorg en ziekenhuiszorg en minder gebruik van preventieve zorg en nazorg. Daarnaast hebben laaggeletterden met een chronische ziekte meer moeite met zelfmanagement en meer kans op slechtere gezondheidsuitkomsten.
Zorgverleners worden ook steeds vaker geconfronteerd met het verstrekken van zorg aan patiënten afkomstig uit verschillende culturele, etnische en taalkundige achtergronden.
Cultuur gerelateerde opvattingen over ziekte, gezondheid en communicatie, relatief lage ‘gezondheidsvaardigheden’, een gebrekkige Nederlandse taalvaardigheid en het daarmee samenhangende gebruik van familieleden als tolk, staan een goede communicatie met deze oudere patiënten in de weg.
Jaarlijks worden er alleen al in de circa 80 ziekenhuizen meer dan 10 miljoen folders uitgedeeld. Recent onderzoek van Corine Meppelink van Amsterdam School of Communication Research/ASCoR heeft uitgewezen dat gesproken animatie video’s de beste manier is om dergelijke patiënten gezondheidsinformatie te communiceren. Een investering die zich op termijn dubbel en dwars terugverdient.
4. Omdat we ouder worden en vaker chronisch ziek zijn
Het merendeel van de mensen met kanker (ruim 60%) is ouder dan 65 jaar. Jaarlijks komen er nu circa 60.000 oudere kankerpatiënten bij. Door de vergrijzing zal dit aantal alleen maar toenemen.
Communicatie met ouderen is complexer dan met jongeren door factoren zoals slechter zicht of gehoor, maar ook met het feit dat veel ouderen meerdere ziektes of aandoeningen hebben en meer moeite hebben met het verwerken van complexe/gedetailleerde informatie.
Dr. Julia van Weert, van de Universiteit van Amsterdam, onderzoekt hoe ouderen (65 jaar en ouder) met kanker het best geïnformeerd kunnen en willen worden op een manier die past bij hun wensen en behoeften. In de spreekkamer krijgen oudere patiënten vaak een overvloed aan informatie aangeboden. “Dat maakt het uiteindelijk alleen maar onduidelijker, zeker als de informatie niet goed is afgestemd op de specifieke situatie en behoeftes van de patiënt. Veel beter zou het zijn wanneer ouderen alleen die informatie ontvangen die voor hen relevant is.”
Uit haar onderzoek blijkt onder meer dat patiënten die tevreden zijn over de informatie minder angst en depressie hebben en een betere kwaliteit van leven. Ouderen zijn positief over technologie en zij zien digitale innovaties als een manier om langer zelfstandig te wonen in hun huidige huis. Ook kan dit ervoor zorgen dat ze minder een beroep hoeven te doen op hun sociale omgeving of professionele zorgverleners. En met ruim 5,3 miljoen chronisch zieken moeten we zelfredzaamheid zoveel mogelijk stimuleren om de zorg betaalbaar te houden.
Gezondheidskennis is dus cruciaal voor de betrokkenheid, de keuzes en de therapietrouw van de patiënt, en dat begint bij relevante en begrijpelijke informatie. Is die niet beschikbaar dan is men aangewezen op Dokter Google.Onderzoek naar gezondheidswebsites echter heeft aangetoond dat de kwaliteit van online informatie zeer uiteenloopt.
Patiënten, bezorgde familieleden en ongeruste burgers zoeken massaal
5. Omdat geneesmiddelen vaak verkeerd gebruikt worden
“Ruim de helft van de bezoekers van Nederlandse apotheken heeft een beperkte vaardigheid om belangrijke informatie op verpakking en bijsluiter te lezen en te begrijpen…”
Medicatie, veelal voorgeschreven door huisarts of specialist, wordt door de apotheek verstrekt. Het is taak van de apotheek om hier zorg te verlenen aan de patiënt en o.a. een degelijke gebruiksinstructie te verzorgen. De situatie (privacy, haast bij de gebruiker, het wachten en het staan) in de apotheek leent zich veelal niet voor een uitgebreide en duidelijke instructie.
Daarbij is het (ongeacht het niveau van de medewerker) onmogelijk om de uitgiftegesprekken consistent te voeren en alle informatie (goed) over te dragen. Buiten het feit dat niet alle patiënten deze informatie kunnen bevatten, is het niet haalbaar om per medicijn alle belangrijke instructies goed te bespreken.
Cijfers over medicatiegebruik zijn schaars. Er is bekend hoeveel er verkocht wordt, maar we weten ook dat minder dan 70% hiervan daadwerkelijk gebruikt wordt. En we weten nog minder over hóe het gebruik wordt. In praktijk zien apothekers mensen die tien verschillende middelen innemen, daar een hoop bijverschijnselen van krijgen, en vervolgens toch een elfde product erbij krijgen.
Schokkend, want bijna een kwart (22%!) van de ziekenhuisopnames wordt veroorzaakt door het niet correct innemen van medicijnen. Er is geschat het bevorderen van therapietrouw in Nederland alleen al tussen de tweehonderdvijftig en de vierhonderd miljoen euro kan opleveren.
Dat moet en kan echt anders. Hier ligt een enorme kans voor digitale informatievoorziening, waarbij de patiënt rustig thuis (op een moment dat het schikt) het verhaal m.b.t. de medicatie (visueel) in eigen tempo kan bekijken.
Medapp-gratis app voor grip op medicatie
6. Omdat medische informatie betrouwbaar moet zijn (maar dat vaak niet is)
Gezondheidskennis is dus cruciaal voor de betrokkenheid, de keuzes en de therapietrouw van de patiënt, en dat begint bij relevante en begrijpelijke informatie. Is die niet beschikbaar dan is men aangewezen op Dokter Google.Onderzoek naar gezondheidswebsites echter heeft aangetoond dat de kwaliteit van online informatie zeer uiteenloopt.
Patiënten, bezorgde familieleden en ongeruste burgers zoeken massaal online naar informatie over aandoeningen, behandelingswijzen en medicijnen. Ze doen dit niet enkel voorafgaand aan een consultatie, maar ook achteraf ter controle en/of bevestiging van de gestelde diagnose of de voorgeschreven behandeling.
Practice what you preach!
Elke zorginstelling claimt dat de patiënt in de organisatie centraal staat met begrippen als ‘De patiënt centraal’, ‘Shared Decision Making’, ‘Gedeelde Besluitvorming’, ‘Samen Beslissen’ en ‘Patiënt Empowerment’.
Vraag een huisarts, een chirurg of een zorgbestuurder of zij de patiënt centraal zet en ze beantwoorden dit allemaal met een volmondig ‘ja’. Maar in de praktijk wordt dat door patiënten bij veel zorgorganisaties toch vaak anders ervaren. Onderzoeken wijzen uit dat betere patiëntencommunicatie leidt tot een hogere kwaliteit van de zorg tegen lagere kosten. Waarom dan niet vandaag beginnen!?
Olchert Vels – Managing Partner Behandeling Begrepen & Zorg Video Hulp