‘De dokter moet leren loslaten’

geschreven door Olchert Vels


Interessant stuk in Trouw door Edwin Kreulen van 6 juni 2014. Carina Hilders van het Reinier de Graaf Gasthuis pleit hierin voor dat ‘De zorg zal beter en doelmatiger moeten worden in de spreekkamer.’ Wij denken dat Behandeling Begrepen een grote rol kan spelen bij het beter betrekken van de patiënt door met onze video’s helder en neutraal de verschillende stappen van een (complexe) ingreep stap voor stap af te lopen.

Artsenfederatie KNMG wil dat alle aankomend dokters leren de ‘patiënt te laten participeren’. ‘Artsen denken vaak dat ze samen met de patiënt beslissen, maar dat klopt niet.’

Beginnen we aan een volgende ronde chemotherapie? Hoe plannen we een bevalling en wat kun je thuis doen om gezond te blijven of een ziekte aan te pakken? Laat de patiënt niet alleen meepraten, maar ook echt meebeslissen, zegt artsenfederatie KNMG. De ‘participerende patiënt’ is geboren. Gynaecoloog Carina Hilders van het Reinier de Graaf Gasthuis in de regio Delft-Den Haag pleit er al jaren voor.

Een patiënt die meebeslist. Gaat dat niet wat ver? De arts heeft toch de beste medische kennis.
“Natuurlijk is dat zo, maar om te kijken wat de beste zorg is voor een patiënt moet je veel meer weten. Dan moet je weten wat de waarden zijn van mensen. Een voorbeeld is prostaatkanker. Bij een patiënt op oudere leeftijd kun je gaan behandelen met chemotherapie en bestraling, maar dat kan bij zo’n man wel zorgen voor problemen met plassen en voor impotentie. Wil iemand dat eigenlijk wel, om de kans te vergroten dat hij langer leeft – wat niet eens zeker is? Dat speelt overal. Neem borstkanker: onderzoek laat zien dat 70 procent van de artsen ervan uitgaat dat vrouwen kiezen voor een borstbesparende operatie, terwijl dat in werkelijkheid maar 15 procent is – vrouwen hechten er veel meer aan dat ze beter worden. We moeten veel vaker aan mensen vragen: ‘Wat wilt u?’ En niet direct gaan denken aan de medische mogelijkheden.”

Dokters willen vooral mensen beter maken.
“Dat is natuurlijk heel mooi, maar die instelling levert niet altijd de beste zorg op. We zullen ook meer de mogelijkheid moeten bespreken om niet in te grijpen.

Dat we dat nu niet vaak doen, komt ook door het systeem. Ons ziekenhuis krijgt betaald voor het aantal behandelingen. Een ziekenhuisbestuurder wordt niet gelukkig van een arts die er weinig uitvoert. Er wordt allang gesproken over financiering van consulten waarin je deze zaken kunt bespreken. Kijk- en luistergeld voor dokters wordt dat wel genoemd, maar het is nog steeds niet geregeld. Overigens, veel mensen denken dat dit extra tijd kost, maar je bespaart juist veel tijd later: patiënten komen minder vaak terug met twijfel en houden zich beter aan de afspraken, zoals de medicijnen die ze nemen.”

Wat moeten die jonge artsen precies leren om de patiënt te laten participeren?
“Het begint met een arts die de rust bewaart in de spreekkamer. Ik zie nog te vaak dat artsen zich laten leiden door alle drukte. Er komt ook veel op ons af. Je moet productie draaien, er is weer een nieuw computersysteem, lijstjes invullen voor de inspectie, er is altijd wel wat. Ik train artsen in wat wij ‘shared decision making’ noemen, samen beslissen met de patiënt. Ze denken vaak dat ze dat al doen, maar in de praktijk valt dat tegen. Een van de tips die ik het meest geef: neem even adem voor de volgende patiënt binnenkomt, denk even na waar het werkelijk om gaat, wat de patiënt mogelijk wil. Dat werkt wonderlijk goed.”
Een rustige dokter, en dan?
“Dan zijn er ook gesprekstechnieken om erachter te komen wat mensen echt willen. Dat soort zaken worden al wel op de basisopleidingen geneeskunde aangeleerd, maar toch nog vaak vanuit een paternalistische houding. Het is dan de arts die het beter weet en het is de kunst om de patiënt zo goed te informeren dat hij is overtuigd. Maar dat blijft communicatie in één richting.

“We moeten ook meer de tijd nemen tussen de diagnose en het begin van een mogelijke behandeling. Om erachter te komen wat de patiënt werkelijk wil. De mogelijkheden bespreken – en komt u dan over een week terug. Al die nieuwe straten in ziekenhuizen waar je zo snel mogelijk behandeld wordt – daar moeten we mee oppassen.”

Op uw eigen polikliniek participeert de patiënt allang: de zwangere zegt hoe ze wil bevallen.
“Dat het nog veel breder is en ook gaat om de organisatie van de zorg, zie ik regelmatig aan een ander voorbeeld. Neem de vrouw van 25 jaar oud met een agressieve vorm van borstkanker, die snel aan de chemotherapie moet. Vaak binnen enkele weken. Maar door die chemo zal ze wel onvruchtbaar worden. Bespreken we met haar nog de mogelijkheden om eicellen of eierstokweefsel in te vriezen, zodat ze niet definitief de kans verliest kinderen te krijgen? Dat zijn ingewikkelde gesprekken, je moet weten hoe zo’n vrouw – en vaak ook de partner – in het leven staat. Ik maak nog vaak mee dat zo’n gesprek niet eens plaatsvindt, alsof de arts vindt dat die onvruchtbaarheid er nu eenmaal bijhoort.”

Je kunt nu eenmaal niet alle opties openhouden, zou je kunnen zeggen.
“Dat vind ik de verkeerde houding. Als zoiets mogelijk is, moet je het op zijn minst bespreken. We moeten de zorg echt vernieuwen om hem houdbaar te houden, ook omdat de patiënt steeds kritischer wordt. Een steeds kleiner deel zegt ‘dokter, beslist u maar’ – naar schatting één op de vijf patiënten. De meerderheid wil zelfbeschikking. Men is al veel beter geïnformeerd. We moeten toe naar een gelijkwaardige relatie met de patiënt.”

Maar als die dan maar een behandeling blijft eisen, terwijl de dokter die niet nuttig vindt?
“Uiteindelijk is het de patiënt die beslist. Maar dan is het wel de uitdaging om het gesprek zo goed te voeren, dat de patiënt van oordeel verandert.

“De rol van de arts verschuift ook meer naar die van coach. Want de participerende patiënt, dat vraagt ook iets van mensen. Goed omgaan met je gezondheid en ervoor zorgen dat de ziekte zo min mogelijk de kans krijgt. Dat zie je al bijvoorbeeld bij diabetici, patiënten gaan steeds vaker zelf hun bloedsuikerwaarde bijhouden. Artsen moeten leren loslaten.”

Hoe moeten al die opleidende artsen hun assistenten dit allemaal aanleren, als ze het zelf niet hebben geleerd?
“Ik wil heus niet zeggen dat de huidige generatie dit helemaal niet kan. Het liefst train je natuurlijk wel die oudere generatie. Maar je moet ergens beginnen, en dan niet bij de dokter die bijna 65 is en die al zijn hele leven werkt op zijn manier, maar bij de nieuwe lichting. We kunnen praten wat we willen en politiek en verzekeraars kunnen allerlei mooie plannen maken, de zorg zal toch beter en doelmatiger moeten worden in de spreekkamer. Dat is de plek waar het moet

Hier de link naar hete betreffende artikel op Trouw.nl

 

 


Leave a Comment